15 april 2025
Bij vervuiling spelen er vaak meer problemen


Net als in de rest van Nederland neemt in Gelderland-Zuid het aantal meldingen van hoarding en vervuiling toe. Bij woningvervuiling gaat het vaak om chronische problematiek, waardoor de kans op terugval groot is. Om terugval te verminderen, is intensieve samenwerking en duidelijkheid over 'wie wat wanneer' doet na een melding nodig. Daarom ontwikkelde het Meldpunt Bijzondere Zorg een richtlijn met samenwerkingsafspraken voor hulpverleners.

Met alleen ongediertebestrijding en een schoonmaakploeg ben je er niet.”
Een woning tot de nok toe gevuld met spullen waar de bewoner al langer niet schoonmaakt. Het is simpelweg niet meer mogelijk. Ongedierte plant zich ongehinderd voort, terwijl een sterke geur rottend voedsel verraadt. Hier is sprake van verzamelwoede (hoarding) en woningvervuiling.
Het aanpakken ervan hoort sinds jaar en dag bij de dienstverlening van het Meldpunt Bijzondere Zorg. Waar 25 jaar geleden één vervuilingszaak in de twee weken speelde, zijn dat er nu twee per week. Een flinke toename dus. “Een melding van woningvervuiling kan niet door één partij worden opgelost”, vertelt medewerker Pauline Gesink. Ze is geschoold in de aanpak van hoarding en vervuiling.
Onderliggende issues
Bij woningvervuiling spelen er vaak meer problemen, weet ze uit ervaring. “Alleen met ongediertebestrijding en een schoonmaakploeg ben je er niet. De vervuiling is slechts het symptoom van onderliggende problematiek, zoals bijvoorbeeld: depressie, trauma, hersenletsel of verslaving. Je moet ook met deze onderliggende issues aan de slag. Want anders vervuilt de woning, na het schoonmaken, binnen de kortste keren opnieuw.”
Om terugval te voorkomen is het volgens haar belangrijk dat hulpverleners samen optrekken." Je wil weten hoe het zover is gekomen. Dat vraagt om onderzoek en samenwerking: welke informatie is er beschikbaar over de bewoner? Welke hulpverleners zijn al betrokken, hoe werk je samen en wat is nodig nu? Dit vraagt om duidelijke afspraken.”
Twee sporen
Haar collega in de regio Rivierenland ontwikkelde een samenwerkingsrichtlijn. Deze biedt houvast voor het traject na een melding. “Meestal gaan we direct op huisbezoek”, licht Pauline het traject toe. Blijkt dat de situatie inderdaad uit de hand is gelopen, dan start een twee sporen-aanpak. Het eerste spoor is het opheffen van direct gevaar en/of overlast door de vervuiling. Het tweede spoor is het organiseren van professionele hulp voor de bewoner, bijvoorbeeld ambulante begeleiding of GGZ-zorg.”
Heel belangrijk is dat de bewoner vertrouwen voelt en zelf wil meewerken, benadrukt ze. Vaak trekt ze een tijdje met de bewoner op en begeleidt ze de eerste stappen. “Ik zoek ook ondersteuning in de wijk, zoals huishoudelijke hulp of iemand die een oogje in het zeil houdt. Zo zorgen we er samen voor dat de bewoner de regie over zijn of haar leven weer terugvindt.”

Weten hoe het zover is gekomen, vraagt om onderzoek en samenwerking”